Meneren
Tekst en Muziek: Rikkert Zuiderveld

Er zijn overal meneren
Met een kroon op of een pruik
Met hun allermooiste kleren
En een hele dikke buik
En ze kijken uit hun toren
Op de kleine mensen neer
Net alsof ze willen horen
Dat wij zeggen: ja meneer

Er zijn altijd weer meneren
Op een zetel of een troon
Met papieren of geweren
Of een dure telefoon
In kantoren of in kerken
Praten zij met veel poeha
Net alsof ze laten merken:
Wees maar blij dat ik besta

Wees niet bang voor de meneren
Die zo deftig doen en dik
In hun hart zijn deze heren
Net zo klein als jij en ik
Daarom hoef je niet te schrikken
Van zo'n opgeblazen bal
Want wanneer we erin prikken
Hoor je enkel maar een knal

En dan lopen ze leeg
Met een zucht
Een diepe zucht
Het was maar lucht
Gebakken lucht

Staat op: Een gat in de lucht