Trein Naar Amsterdam
Tekst en muziek: Rikkert Zuiderveld

't Was in de trein naar Amsterdam
Dat ik die jongen tegenkwam
Hij zat vlakbij me
Z'n handen koesterden een brief
Met "ik mis je" en "ik heb je lief"
Dat soort geheimen
Hij las de woorden telkens weer
Tien vellen rijk geïllustreerd met rode hartjes
Hij zou gaan bellen op 't station
'k Zag hem al staan op het perron
Z'n hand vol kwartjes

En we glijden door het uitgestrekte land
En we rijden langs een uitgestrekte hand

Zijn puistjes zijn nog niet verdroogd
Hij voelt twintig maar hij oogt
Als hooguit achttien
Als een onneembaar bastion
Staart hij voorbij de horizon
Nog vol verwahting
Ik zie mezelf weer t'rug als joch
Eén meter tachtig lang en toch
Stil en verlegen
Een bruisend leven ingetoomd
Vastgekluisterd aan een droom
Die wordt verzwegen

En we glijden door het uitgestrekte land
En we rijden langs een uitgestrekte hand

Stel dat ik over twintig jaar
Hem terug zou vinden hier of daar
Hoe zal hij dan zijn
Als hij wat onvermijdelijk is
Heeft geleerd wat lijden is
Hij zal een man zijn
Was dan zijn dromm de moeite waard
Een eigen huis, een open haard
Geld in de brandkast
Als ik hem ooit nog terug zal zien
Is hij een ander mens misschien
Houdt hij die hand vast

En we glijden door het uitgestrekte land
En we rijden langs een uitgestrekte hand

Staat op: Jarenlang